Een tabaksplantage - Reisverslag uit Perkebunan Ramunia, Indonesië van Ilona Pullens - WaarBenJij.nu Een tabaksplantage - Reisverslag uit Perkebunan Ramunia, Indonesië van Ilona Pullens - WaarBenJij.nu

Een tabaksplantage

Door: Ilona

Blijf op de hoogte en volg Ilona

12 Augustus 2017 | Indonesië, Perkebunan Ramunia

We zijn aardig vroeg op. Zoals ik al zei, alleen koud water, Steven is dus snel klaar. Ik loop nog een stukje langs de rivier en kijk, alles nog eens opzuigend, om mij heen. We genieten uitgebreid en lang van ons ontbijt. De rivier stroomt en klatert door. Het groen is nog even schitterend. Het kleinste dochtertje van de 'baas' van ons verblijf, loopt alweer glimlachend en onweerstaanbaar te wezen. Druk in de weer met helpen en spelen. Het is een schatje. Het fruit dat we hier krijgen is zo mooi opgemaakt, dat wil je eigenlijk niet stuk maken. De mooiste bloemen en het heerlijkste, sappigste, smaakvolste fruit lijkt hier verzameld te zijn.

De temperatuur is heerlijk. De lange stortregen van gisteravond heeft de smorende, broeierige hitte voor dit moment verdreven. Later horen we van anderen overigens, dat zij niet in een tent zijn blijven slapen, omdat daar zo'n 25 cm. water in stond en dat water liep niet weg.

We lopen door de diverse toko's, warungs, hostels en hotelletjes, naar lager aan de rivier. Het is een levendige en gezellige boel. Het oogt ook allemaal best netjes en niet te oud en verweerd. Dedi vertelt dat hier iets van 15 jaar geleden een enorme overstroming is geweest. Die heeft veel van de verblijven weggevaagd. Ook kwamen er mensen om, het gebeurde in de nacht. Dat kun je je nu niet zo voorstellen. De rivier stroomt weliswaar hard en is best een rivier, maar hij is laag en stroomt ver onder de gebouwen door.

Ik denk nog aan het bijzondere gezicht en de mystieke uitstraling van de lianen. Ze groeien van beneden naar boven en slingeren overal omheen. We hebben ook in de jungle nog allerlei palmbomen gezien. De noten van die palm, die lijken wat smaak betreft op pinda's, en worden gebruikt mede voor in gado gado. Zo vertelt onze jungle gids Anuwar. Ik heb er wat van op de foto gezet, toen we naar Soengei Karang reden.

Naast hetgeen ik al vertelde over Lars en de grote vraag naar foto's met hem, kreeg hij gister van Anuwar ook nog een briefje. Vermeld stond een naam van een meisje uit het restaurant waar we eerder gelucht hadden. Om via Instagram of anders contact te leggen. Ach ja, het gemak van internet en haar oneindige mogelijkheden. Dat wordt afkicken voor Lars straks in Nederland.

De gebouwen en bedrijvigheid die we langs lopen hier aan de voet van het oerwoud zijn grappig. Van kleren wassen tot massage en kunst. U roept maar.

Dedi heeft geregeld dat we een tabaksplantage, waar er niet veel meer van zijn, kunnen bezoeken. Hoewel het eindproduct ons niet aanspreekt, is het vanuit de historie en alles wat ik er over gelezen heb, voor mij wel een erg leuke verrassing dat we hier langs rijden. Als ik 's avonds oma aan de telefoon heb en het vertel zegt ze direct: ja er liggen er nog een paar rondom Medan. En dat klopt. Het is en blijft waar: oma weet alles ;-) .

Tijdens deze rit, zien we weer vele betonnen opritjes in de tuinen, of voor de huisjes. Als we geconfronteerd worden met een tegenligger, vrachtwagen, snappen we beter waar al die opritjes voor dienen. We moeten namelijk door de klei rijden, aan de kant van de weg wordt gewerkt, aan verbetering van de afwatering. Na wat gebonk en een behoorlijke knal, wil Dedi wel graag onder de auto kijken. Steven gaat ook op zijn knieën. De auto blijkt niet beschadigd, maar is natuurlijk wel vol met de geel bruine klei, die zich overal heeft aangekoekt. Los van het feit dat die bruggetjes voor auto's ook zijn om te repareren, worden ze vaak gebruikt om de onderkant schoon te spoelen., doorsmeer. En met al die modder die we vandaag nog tegen komen, is dat broodnodig.

Weer zo door het land rijdend, zijn er twee dingen die mijn gedachten sturen. Enerzijds is het zo kenmerkende beeld van mannen en vrouwen die op welke wijze dan ook, ergens zitten, hangen, luieren. De meest bijzondere houdingen tref je aan. De bekende hurken (een houding waarin ik al na een paar tellen kramp krijg), maar ook de kleermakers zit, het slapen in de betor, het hangen over houten bankjes, het liggen op een doek of direct op de betonnen vloer. Het zitten op een harde bank, met open ogen. Waar naar gekeken wordt, dat is niet te achterhalen. Kortom, het doorbrengen van de tijd, dat mogelijk een soort mediteren is? Ik weet het niet. Rijdend door Nederlandse dorpen en steden, is dat beeld geheel anders. Het gemoedelijk laten verstrijken van de tijd, lijkt in ons land een afgeleerde bezigheid, al zie je dat wel op stranden, terrasjes, café's en bossen natuurlijk. Daar waar het in en rond het huis gebeurt, is het vaak niet echt meer een onderdeel van het openbare straatbeeld, zo is mijn gedachte.

Anderzijds de moderne verschijningen van de moslim dames. Hier is dat beeld in mijn ogen anders dan in Nederland. De Indonesische dames weten met hun mooie gekleurde hoofddoeken er een minder star en veel minder somber gekleurd beeld aan te geven, dan je bij ons in Nederland soms ziet.

Gezien de vele amoureuze getinte, verlegen, giebelende blikken op Lars van de afgelopen periode, krijgen we het als vanzelf ook over de uitspraken die daar bij horen. Wat zeg je nu hier op Sumatra als jonge vent of vrouw tegen je geliefde? We kunnen het in de vertalingen wel vinden, maar Dedi zegt iets anders. Wil je romantisch zijn, dan zeg je: sayang ku. Ook wel afgekort als yang ku, beiden betekenen: mijn liefje. Dat weten we dan ook weer.

Ook nu rijden we door oliepalmplantages. De runderen lopen onder de bomen, of op de omliggende dijkjes, maar even zo vaak staan ze midden op de weg. Naast het vermijden van diepe kraters in de weg, moet je dus ook zigzaggen om die runderen heen. Toeteren helpt slechts minimaal, ze worden er warm noch koud van. Door de regen zijn de gaten slecht zichtbaar en waarschijnlijk ook weer groter geworden. Hier en daar worden keien in de gaten gestort. Ik snap nu hoe de wegen gerepareerd worden. Niet alleen tijdelijk, maar waarschijnlijk ook semi permanent, verwordend tot permanent. Diep in de plantage, tussen de palmbomen, oogt het donker en daardoor mysterieus. Wat zou daar allemaal gebeuren? Je kunt er vast een boek over schrijven.

Hoe dichter we bij de tabaksplantages komen, hoe landelijker het landschap. Wat fijn dat we dit ook weer meemaken. Er is een stuk weg afgesloten, we moeten wat om rijden en belanden midden in een kampong, zoals Dedi ons vertelt. Hij laat ons ook zien dat de huizen hier voor een deel afstammen uit de oude tijd, waarin de grote bedrijven houten huizen voor hun werklieden bouwden, twee onder één kap. Die hebben inmiddels diverse uitbouwtjes en verbouwingen ondergaan. Tevens zijn ze voorzien van allerlei mooie kleuren. Het is niet grauw, wel oud.

De tabakteelt is bijzonder. Je kunt van de plant maar 1 jaar bladeren plukken. Daarna is het op en moet de grond 7 jaar op adem komen en voor iets anders worden gebruikt. In deze regio staat er daarom heel veel rietsuiker. Ja, wij weten inmiddels dat er heel veel zoetigs hier wordt gegeten, opa en oma hebben dat als jonge kinderen met de paplepel binnen gekregen, net als sambal. Jong geleerd is oud gedaan. Bij elk ontbijt: zoete cake, zoete hapjes, zoete stroop, rietsuikerstroop.

Tussen de plantages door, komen we ineens de ene schaapskudde na de andere tegen. We staan er midden in. Toch weer een heel andere ervaring. Iedereen rijdt er dwars doorheen. Het is een boeiend gezicht. Een schaapsherder op scooter! Honden zijn er niet bij. De schapen lijken het goed te hebben, al zien ook deze er vies, modderig en slonzig uit. Zulke contrasten, Indonesië en Nederland. Maar door het verleden, altijd verbonden.

Dedi moet wat bellen, we rijden van de ene land- en zandweg in de andere. Dan staan er twee vrienden, op de brommer, hoe kan het anders. We zijn oude drooghutten gepasseerd, die laat men langzaam (of snel?) vergaan. En dan staan we tussen het tabak. Met uitzicht op een schitterende droogschuur. Zo stelde ik het mij ook wel voor na het lezen van Tandem. Op het land dat door diverse mannen met de hand wordt bewerkt, ruik je niets dat aan tabak doet denken. Eenmaal die enorme schuur van bamboe binnen stappend, is het een aantrekkelijke lucht, echt waar. En wat indrukwekkend. Elk blad heeft een klein gaatje gekregen en is geregen aan een touw, met duizenden andere bladeren opgehangen. De schuur is vanaf de nok gevuld. Het haalt mij direct terug naar het boek Tandem, waarin de hele tabaksbeleving en -cultuur van het vroegere Nederlands-Indië als een snel te lezen roman wordt uitgelegd. Zo'n schuur is op zichzelf ook mooi. Helemaal gebouwd met en van bamboe. Het kost 10 man twee maanden om hem te bouwen.

Eenmaal in die schuur, kijken wij onze ogen uit. Dan een invasie van brommers, de beveiliging. Wat wij daar doen, we zijn niet aangemeld en hebben geen officiële toestemming. Maar onze Dedi, vriend van iedereen, glimlachend zoals alleen hij dat kan, gebruikt weer een waterval aan verontschuldigende woorden. Niet veel later is het geregeld, en willen ze allemaal met ons op de foto. Er worden er weer velen gemaakt, foto's. Uitgelegd wordt dat er een paar weken geleden een droogschuur is afgebrand, met opzet in brand gestoken. Mensen willen stukken land hebben. Dat fikt natuurlijk als een gek, een drama, voor je ogen de productie zien vervliegen. Het droogproces, met de open te zetten 'ramen van matten' en de rooktrommels, gevuld met pulp van rijst, wordt ons uitgelegd. Die pulp heeft vast een bekende naam, maar ik weet hem niet meer (oma, opa, Louis?). Het is restafval van de rijst wat aanvoelt als hele kleine houtsnippers. Die worden aangeleverd in grote zakken. Kan niet branden blijkbaar, alleen erg roken.

Dit bezoek was echt een interessante en mooie verrassing. We rijden nu terug, de schapen staan in het veld, tussen het suikerriet. Terug in Medan, een borrel, dit keer eindelijk met warme emping en met een hele fles witte wijn. Dedi doet gewoon mee met de borrel en eet voor deze keer ook met ons mee. Een afscheidsfeestje, met foto's, natuurlijk, je kent Steven, met iedereen er op. Mooi voor ons 'plakboek' en onderdeel in wording van onze toekomstige herinneringen aan deze wonderbaarlijke nooit te vergeten reis!

Slapen, dit keer in de bruidsuite. Haha, Steven en ik eindelijk in zo'n kamer, samen met Lars. We hebben heel veel nieuwe ervaringen opgedaan deze reis, daar past deze mooi bij!


  • 13 Augustus 2017 - 17:13

    Louis Coene:

    Ik denk dat de naam voor het restafval "AMPAS",is.Dit woord wordt gebruikt in het maleis.Het kan zijn,dat
    de benaming lokaal een andere is.
    Wat is dit toetje weer overdadig geweest.Hartstikke mooi.

  • 15 Augustus 2017 - 16:28

    Peter Mulder, Hella Banning:

    We hebben genoten van je reisverslagen, Ilona, de sfeertekeningen in je verhaal zijn geweldig, we ruiken de tropen waarin wij beiden een groot deel van onze jeugdjaren hebben ,er weer in terug. Het helpt natuurlijk ook dat wij zo`n 15 jaar geleden Noord Sumatra hebben bezocht, een aantal van de bezienswaardigheden hebben we ook gezien. Wij zijn toen een klein eindje verder naar het westen gereisd, richting Padang. Goede terugreis , we zien jullie wel straks in Bronbeek.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Perkebunan Ramunia

Ilona

In 2010 heb ik met veel plezier dit reisverslag gemaakt: http://stevenbannink.waarbenjij.nu/reisverslag/3534839 Komende zomer (2017) gaan we weer terug naar toen, die reis ga ik hier beschrijven, inclusief voorbereidingen.

Actief sinds 28 Juni 2013
Verslag gelezen: 479
Totaal aantal bezoekers 23189

Voorgaande reizen:

23 Juli 2017 - 14 Augustus 2017

Omama's herinneringen (be)zoeken....

Landen bezocht: